Landbouwhuisdieren en hun relatie met het klimaat

Het is een vaststelling: het lopende jaar 2019, is tot nu toe het jaar van het klimaat. En landbouw wordt hier dikwijls als een zondebok beschouwd, niettegenstaande de vele inspanningen van onze sector de voorbije decennia. Wij moeten als verdedigers van onze Vlaamse land- en tuinbouwers, hierop reageren en met feiten en met juiste gegevens en cijfers onze sector verdedigen. Daarom vindt u hier de inleiding van een uitgebreide tekst (position paper) omtrent ‘landbouwhuisdieren en hun relatie met het klimaat’.

De volledige tekst kan u downloaden door te klikken op 'download PDF'.

Dat het klimaat stilaan wijzigt hoeft geen betoog en wordt algemeen aanvaard. Wetenschappers hebben aangetoond dat de broeikasgassen die de ozonlaag aantasten daar een invloed op hebben. De uitstoot van deze gassen verminderen leidt dus een tragere evolutie in de opwarming van onze planeet. In een wereld waar de wereldhandel nooit meer producten heeft verhandeld, waar op elk ogenblik meer dan 25 miljoen mensen in de lucht zitten, waar steeds meer goederen en personen vervoerd worden en de e-commerce floreert en aan huis aflevert en met een wereldbevolking die alsmaar toeneemt, is het te kort uit de bocht om de veeteelt aan te wijzen als een van de grote schuldigen. Bovendien meldt het Mira-rapport dat sinds 1997 de uitstoot van de landbouw met 20 % is verminderd. Het klimaatprobleem is voor de landbouw geen nieuw fenomeen en hieraan wordt sinds vele jaren aan gewerkt, denken we maar aan de emissiearme stallen, het emissiearm injecteren van de mest en de afbouw van de rundveestapel.

Feiten en cijfers
Er wordt veel gegoocheld met cijfers. Uiteindelijk gelden voor Vlaanderen uitstoten die aan verschillende sectoren kunnen worden toegewezen. Vooral actiegroepen die oproepen voor vegetarisme komen graag naar buiten met grove cijfers ten laste van de veehouderij, maar wie heeft nu eigenlijk gelijk? De Vlaamse milieumaatschappij (VMM) publiceerde in 2018 de meest recente cijfers die de uitstoot van broeikasgassen in Vlaanderen weergeven. Daaruit blijkt dat de totale
Vlaamse emissie in de landbouw sinds 1990 sterk gedaald is. In 2016 lag die 20% lager dan in 1990. Uit deze cijfers blijkt ook dat in Vlaanderen de land- en tuinbouwsector verantwoordelijk is voor 9,3% van de broeikasgasuitstoot. Daarmee komt de agrarische sector op de voorlaatste plaats qua uitstoot, alleen de sector handel en diensten (7%) doet het beter. De overige sectoren stoten beduidend meer uit: industrie (24%), energie (20%), transport (21%) en huishoudens (14%). Van de 9,3% broeikasgassen die de Vlaamse land- en tuinbouw uitstoot, komt ongeveer 2/3de op rekening van de veehouderij.

Verantwoordelijkheid van de veehouderij
Zodoende is de Vlaamse veehouderij verantwoordelijk voor slechts 5% van de Vlaamse broeikasgasemissies.
De veehouderij bestaat uit 3 grote groepen landbouwhuisdieren: pluimvee, varkens en rundvee. We stellen vast dat hier vooral de runderen het te verduren krijgen in de media. Procentueel spreken we hier van 2 à 3 % van de broeikasuitstoot. Dat is heel weinig, alleen worden de koeien verweten dat ze de zogenaamde ‘boeren’ laten. Eigenlijk zijn dit methaangassen die geproduceerd worden bij het unieke verteringsproces van een herkauwer en die uitgestoten worden via de muil. Methaangas is wel een agressiever broeikasgas dan CO2, maar anderzijds wordt dit gas ook afgebroken na iets meer dan 10 jaar. Het is dus een gas dat niet cumuleert in tegenstelling met de CO2 en N2O. CO2 is verantwoordelijk voor meer dan 50 % van het broeikaseffect, methaangas voor 20 %, N2O voor 6 %.
De schuld van de opwarming van de aarde toewijzen aan het rundvee en suggereren dat met een sterke afbouw van de veestapel het probleem zou opgelost zijn is van de pot gerukt. Slogans zaols “Red het klimaat, eet geen koeien!” houden dus helemaal geen steek. Wel in tegendeel want herkauwers zijn noodzakelijk om de 38 % graslanden van de Vlaamse landbouwoppervlakte te begrazen en om te zetten in voedingstoffen die dienen als menselijke voeding, nl. vlees en melk. Bovendien stimuleren ze door het grazen de grasgroei waardoor een maximale fotosynthese door het gras gebeurt. Daarbij wordt maximaal CO2 uit de lucht gecapteerd en omgezet in enerzijds zuurstof (O2) en koolstof (C) die vastgelegd wordt in de plant en bodem. Zo produceert een ha weide meer zuurstof dan 1 ha bos. Deze CO2-opname gebeurt ook door andere landbouwgewassen, waarbij suikerbieten het best scoren. De bietenpulp, die een restproduct is bij de verwerking van de bieten, is dan weer een voedzaam voeder voor runderen. De kringloop sluit dus ook daar.