REACTIE van het ABS op de ministeriële instructie bij de beoordeling van de stikstofuitstoot van omgevingsvergunningsaanvragen met mogelijke effecten op de habitatrichtlijngebieden in Vlaanderen

Het Algemeen Boerensyndicaat (ABS), neemt kennis van de ministeriële instructie over vergunningsaanvragen met stikstofuitstoot die vandaag uitgevaardigd werd door minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, Zuhal Demir.
We betreuren dat er toch een onderscheid gemaakt wordt tussen stikstofuitstoot en –depositie uit industriële activiteiten (NOₓ) en die uit landbouwactiviteiten (NH₃). Het feit dat er met twee maten en twee gewichten gewerkt wordt, naargelang de wijze waarop hetzelfde element stikstof (de “N” in voorgaande formules) gebonden is, is voor ons onbegrijpelijk. Een ondergrens leggen voor het aandeel van de kritische depositiewaarde van stikstof in een habitatgebied op 1% voor NOₓ, terwijl het vanaf 0% moet voor NH₃, voor het uitvoeren van een passende beoordeling neigt naar een zware bevoordeling van de industriële sectoren in Vlaanderen. Blijkbaar weegt een industriële stikstofbron minder zwaar op de balans van de Vlaamse Regering dan die uit landbouw, waarvan akte.
Stikstof is stikstof, hoe en onder welke vorm die ook de lucht in gaat en ergens neerslaat.
Onze visie en vraag, vanuit een pertinente nood aan rechtszekerheid, om alle aanvragen met nieuwe NOₓ- of NH₃-bronnen tijdelijk “on hold” te zetten in afwachting van een definitieve stikstofregeling en om vergunningen die dreigen te vervallen tijdelijk te verlengen, wordt hiermee niet gehoord.
We betreuren dit ten zeerste, vooral omdat men nu de gelegenheid had om de nodige tijd te nemen om duidelijkheid te scheppen in het regelgevend kader in verband met stikstof, zonder dat er bijkomende belasting van de natuurwaarden toegelaten zou worden. De ongewenste en te vermijden bijkomende achtergronddepositie is en blijft wat ons betreft een belangrijk gegeven om op generieke wijze het stikstofdossier uit het slop te helpen.
Met de creatie van een “tijdelijke” regeling, met toch wel wat kenmerken van een permanent kader, is de urgentie weg en staat de deur terug wagenwijd open om dezelfde fout te maken als bij de vorige PAS-regeling, namelijk mogelijk geen definitief kader maken.
Het onderscheid dat vandaag gecreëerd wordt in de beoordeling van de mogelijke impact op natuurwaarden tussen de verschillende vormen van stikstofuitstoot, zelfs al is dat in afwachting van een definitief stikstofkader, hypothekeert niet alleen de toekomst van de landbouw, maar eveneens van industriële niet-landbouwactiviteiten. Nu wordt ruimte gecreëerd voor grootschalige industriële projecten, ten nadele van landbouwactiviteiten, die misschien veel minder stikstof uitstoten.
Met deze ministeriële instructie wordt extra achtergronddepositie van stikstof in habitatgebieden gecreëerd en toegestaan via NOₓ-uitstoot, die ook op zijn beurt weer extra beperkingen kan teweegbrengen voor bestaande en toekomstige nabijgelegen landbouwbedrijven, hoe klein die ook mogen zijn. De vraag is hoelang dit juridisch kan standhouden.

De beoordeling van zo goed als alle landbouw gerelateerde vergunningsaanvragen zou door de ministeriële instructie tijdelijk moeten verlopen via een passende beoordeling. Concrete richtlijnen staan er echter niet bij. Daarmee krijgen de adviserende ambtenaren eigenlijk vrij spel om een dossier al dan niet te laten vergunnen. Dergelijke werkwijze zal de rechtszekerheid niet bevorderen en leidt tot een vertraagde en willekeurige vergunningsverlening, ook bij bedrijven die weinig of geen impact hebben op nabij gelegen natuurgebieden.
We betreuren eveneens te zeerste dat aan deze ministeriële instructie ook beleid gekoppeld wordt uit andere beleidsdomeinen, zoals het mestbeleid. Echt tijdelijk is deze instructie bijgevolg niet.
Dit gekoppeld beleid is immers een duidelijke voorafname op mogelijke wijzigingen aan het Mestdecreet, waarover nog volop overleg loopt.
Dergelijke mogelijke aanpassingen moeten voor het ABS deel uit maken van een volwaardig flankerend beleid dat mee uitgewerkt moet worden bij de opmaak van het definitief regelgevend kader voor het stikstofbeleid en past absoluut niet in een tijdelijke regeling.
We eisen en herhalen hierbij onze vraag om snel (nog dit jaar) tot een weloverwogen en doorgerekende definitieve stikstofregeling te komen waarmee (eindelijk) rechtszekerheid kan geboden worden aan de landbouwsector.

Opgemaakt te Roeselare op 2 mei 2021

Meer info bij:
Hendrik Vandamme, voorzitter 0476 41 51 58
Lieven De Stoppeleire, agro-natuurconsulent en dossierhouder stikstof 0475 96 90 52
Terug